9.
Kehraus
(ca. 1970)

Play

In 1968 keerde Matty Niël voor twee jaar terug bij de Regionale Omroep Zuid als muziekadviseur. In die functie heeft hij veel eigentijdse serieuze muziek laten horen (Mul, Geelen, Kersters, Delnooz), maar ook bouwde hij een netwerk op met vele uitvoerende ensembles. Voor het Brabants Barok Ensemble van gambist Hans Bol (tevens docent muziekgeschiedenis aan het Maastrichts Conservatorium) componeerde hij in 1969 Drie Recitatieven. Begin jaren zeventig volgde daarop: Kehraus (Fugen und Variationen) für Alt- und Tenor-Blockflöte, Cello und Cembalo. Het was een regeringsopdracht. Het is echter nooit in de oorspronkelijke zetting uitgevoerd, wel in de ook hier klinkende zetting voor dwarsfluit, hobo, cello en piano.
Wie (zoals ik AST) het geluk had om van zowel Niël als van Kersters les te krijgen: Niël leerde je een hecht muzikaal concept op te zetten (waarbij alles relateerde aan het uitgangspunt); daarbij was het zijn opvatting dat je zo'n concept kon uitwerken voor elk instrumentaal/vocaal ensemble. Als je Kersters je eigen compositie voorzette, was een van zijn eerste vragen: wie moeten het spelen (bijvoorbeeld: “daar staat een losse hoge as voor de hoornist: hoe komt ie daar (zonder te ‘kikken’)?, breng hem ernaartoe!”).
Kehraus is oorspronkelijk de benaming voor de laatste dans op b.v. een bruiloft, of op dinsdagavond aan het einde van Carnaval. Voor Fugen en Varationen: zie bij 10 en 12. In dit muziekstuk benut Niël als uitgangspunt het begin van de pianosonate van Alban Berg uit 1907: kwart + overmatige kwart (tritonus).
  • Bezetting: altbloklfuit (dwarsfluit), tenorblokfluit (hobo), violoncello, cembalo (piano).
  • Uitvoering: Peter Soeters piano, Jos Kamp cello, Angelique van Duurling dwarsfluit, hobo ?
  • Opname: Intropodium Herdenkingsconcert (1993?), Koos Behrtel VorMaat Beeld- en geluidtechniek. Cassette 19.