19.
Rückblicke
(1983)

Naar de Luistertip

Play Deel I

Play Deel II

Play Deel III

Ik zie ervan af een beschrijving te geven van de veelsoortige omstandigheden, de twisten en controversen, die het ontstaan en de uitvoeringen van dit concert voor piano en orkest hebben omgeven. Tot op Niëls sterfbed! Hier een korte schets van alleen de gegevens, die betrekking hebben op het ontstaan van deze muziek en de uitvoering ervan.
Wie zich wil verdiepen in de brede, (onverkwikkelijke) niet-muzikale context van dit kunstwerk, leze het betreffende hoofdstuk in Peter Soeters' biografie van Niël. Daarbij van mij de opmerking, dat de schrijver zelf in deze zaak uitdrukkelijk partij was; daarom kan niet worden uitgesloten, dat een en ander eenzijdig wordt belicht. Nogal wat belangrijke muziekwerken van Niël zijn omgeven door controversen; misschien heeft Niëls instelling: ‘kunst is anti maatschappelijk, en de maatschappij is anti kunst’ daarbij ook een rol gespeeld. Bovendien is van hem de opmerking bekend, dat hij controverse/strijd nodig had, als ‘gif’ om tot creatieve activiteit te komen. (AST)
Vanaf 1980 is Niël bezig geweest met het opzetten van de grote lijnen van een pianoconcert. In april 1982 gaf het Fonds voor de Scheppende Toonkunst hem daartoe een opdracht. Het LSO vroeg bovendien om een nieuw werk voor de viering van zijn 100-jarig bestaan in 1983. Na overleg kwam men tot overeenstemming: een pianoconcert voor het eeuwfeest; Ed Spanjaard zou het in september 1983 dirigeren met Peter Soeters als solist. Niël gaf het muziekstuk de naam Rückblicke, om drie redenen. Het zou een terugblik zijn op zijn leven als componist, het bevatte (daartoe) citaten uit vroeger werk en bovenal: het zou duidelijk maken dat Niël's muziek begrepen moet worden als staande in de grote lijn van de traditie van de West-Europese muziekcultuur. In de loop van 1983 werd het muziekstuk (voor piano en kamerorkest) voltooid.

Deel I heeft als motto een citaat van Anton Webern: Alles ist anders. Het zijn variaties op een gregoriaans gegeven, met als bezetting: piano en strijkorkest, in de cadenza (gedeelte voor piano solo) citeert Niël uit zijn tot dan toe belangrijkste pianowerk: Variationen und Fugen (zie 10).

Deel II is een bewerking van Paradies–Traum, het motto is een fragment uit dit gedicht: In jedem Blatte schweigt ein Zauberwort. Hier is de bezetting: drie houtblazers, drie koperblazers, viool-, contrabas-solo.
Het origineel is uit ca. 1975: muziek voor tenor en orgel (bladmuziek Donemus) op tekst van Hermann Hesse; daarvan wordt een opname op cassette in de cataloog van 2000 vermeld, met Hein Meens tenor en John Franck orgel, maar die opname is tot op heden niet gevonden.

Deel III heeft als bovenschrift een citaat van Novalis: Wir suchen das Unbedingte, und finden nur Dinge. Bezetting: piano en kamerorkest met alle (?) instrumenten. Er zijn ook hier meerdere citaten, dit keer uit vroege composities. De dans Burla is van de 1ste Sonatine (1954). Niël citeert ook uit een zeer vroeg koorwerkje, een bewerking van een mondeling overgeleverd volksliedje, met de (misschien veelzeggende) tekst:

Ik voele mij gedrongen dat ik zingen moet. Ja, dat ik zingen moet:
Een liedeken van minnen, dat mij treuren doet. Ja, dat mij treuren doet.
(Pollman en Tiggers, Nederlands Volkslied, 1ste herdruk, De Toorts, Haarlem 1946, p.128).
  • Bezetting: piano en kamerorkest (zie hierboven)
  • Uitvoering: piano Peter Soeters, Limburgs Symfonie Orkest o.l.v. Ed Spanjaard.
  • Opname: 5 oktober 1983 ROZ (?), lijkt in eigen beheer opgenomen, CD Rückblicke.
Luistertip
Beluister aan het begin van dit derde deel de prachtige (maar meermaals ruw onderbroken) ‘treurmars’ die ontstaat, omdat Niël de hopfiguur van het originele lied ‘gladstrijkt’ tot een zeer expressieve mêlee van het zingen-moet / treuren-moet motief: ragfijn contrapunt in schrijnende samenklanken! Als vanzelf hoor je het ostinate ritme van de burla (een vrolijke boerendans) komen; maar ook die wordt aangevallen door ‘onrust­stokende’ erupties. Dan keert de treurnis van het begin terug. Vanuit de diepte bouwt Niël aan een kort maar krachtig slot.